Hoe reageer je op belemmerende overtuigingen in een training?

Stel je voor…

Je geeft een assertiviteitstraining. Jouw deelnemers oefenen in het assertief weigeren van een verzoek van hun teamleider.

Er is echter een deelnemer die regelmatig ‘ja maar’ zegt.

  • Ja maar, als ik dat doe, dan raak ik mijn baan kwijt.
  • Ja maar, ik weet echt niet hoe ik zoiets moet zeggen. Dan sla ik helemaal dicht.

Je proeft bij deze deelnemer iets dat we ‘belemmerende overtuigingen’ noemen. Eigenlijk gelooft deze deelnemer niet dat ze assertief mag zijn en ze gelooft ook niet dat ze dit kan. Deze overtuigingen belemmeren haar bij het leren.

Wat is de beste reactie op zulke belemmerende overtuigingen in een training?

Welke reactie denk je dat het beste is?

  1. Je gaat nieuwsgierig in gesprek met de deelnemer. Je gebruikt hiervoor technieken uit Socratische Gespreksvoering of de Cognitieve Gedragstherapie om de belemmerende overtuiging uit te dagen.
  2. Je accepteert deze overtuigingen en gaat er niet uitgebreid over in gesprek. Je verleidt de deelnemer om oefeningen te doen, ook als deze nog twijfelt.

De kern van dit dilemma is:

  1. Moet een attitude veranderen vóórdat je kunt oefenen met nieuw gedrag?
  2. Of verandert de attitude mee ná een succesvolle gedragsverandering?

Het antwoord bepaalt niet alleen hoe jij op deze deelnemer reageert, maar ook hoe je jouw trainingen ontwerpt!

Wat zegt de wetenschap hier eigenlijk over?

Deze vraag stuurde ik aan Ben Tiggelaar. Hij gaf mij zijn visie en verwees me onder andere door naar het werk van Albert Bandura. Deze muntte het begrip Self-Efficacy.

  • Self-Efficacy is het vertrouwen van een individu in zijn of haar vermogen om gedrag uit te voeren dat nodig is om specifieke prestaties te leveren.

Oké… we willen dus dat de Self Efficacy van onze deelnemers, gericht op het gewenste gedrag, toeneemt. Want dan zullen de belemmerende overtuigingen over dit gedrag afnemen.

Hoe doe je dat? Hier volgen de sleutels die Bandura geeft in volgorde van belang.

Self-Efficacy neemt toe door:

  1. Succeservaringen: het besef dat het nieuwe gedag lukt en dat dit ook iets oplevert.
  2. Succesvolle voorbeelden zien: bijvoorbeeld de demonstratie van een trainer, of gedrag van een rolmodel
  3. Verbale overtuiging: feedback en aanmoedigingen van anderen (mits je die anderen vertrouwt)
  4. Emotionele opwinding: reductie van stress en toename van plezier

Belemmerende overtuigingen veranderen dus vooral door te oefenen!

Door die oefeningen ontstaan uiteindelijk succeservaringen. Die ontkrachten de belemmerende overtuigingen. En ze versterken de Self Efficacy van de deelnemer.

Bij de deelnemer in de assertiviteitstraining werkt optie 2 dus het beste: Accepteer deze overtuigingen en ga er niet uitgebreid over in gesprek. Verleid de deelnemer om oefeningen te doen, ook als deze nog twijfelt. Door het positieve effect van deze oefeningen zullen ook de overtuigingen veranderen.

Alle reden dus om in een training veel te oefenen!

Ja maar…

Moeten we deelnemers dan maar domweg laten oefenen?

Nee, niet iedere oefening is een goede oefening.

Een goede oefening haalt deelnemers uit hun comfortzone, maar is niet té moeilijk. Door jouw deelnemers in kleine stappen te laten oefenen (in De Trainingsachtbaan noemen we dat loopings) maak je de kans op succeservaringen groter. Oefeningen worden nog effectiever als de deelnemers het effect van het nieuwe gedrag meteen al kunnen opmerken. Daarnaast is het belangrijk om goede demonstraties te geven, zorgvuldige feedback te geven en te zorgen voor een veilig en plezierig leerklimaat.

Als je dat goed doet, kan er zomaar gebeuren wat ik recent meemaakte:


Een trainer oefent in mijn training met de techniek ‘reflectief luisteren’. Deze techniek is nuttig als reactie op weerstand. Hij vindt die techniek echter maar niks en denkt dat het effectiever is om gewoon een goeie discussie te voeren. Maar goed, op mijn verzoek wil hij wel oefenen. Ik vergeet na afloop te vragen hoe hij dit ervaren heeft.

Enkele weken later geef hij een minitraining waar ik als observant bij aanwezig ben. Eén van de deelnemers is nogal kritisch over de inhoud van zijn training. Tot mijn grote verbazing gebruikt hij ‘reflectief luisteren’ als reactie. Alsof hij nooit anders gedaan heeft!

Na afloop vraag ik hem hoe dit kan. Zijn reactie: “Die techniek was nieuw voor me en ik had er eigenlijk geen zin in om begrip te tonen. Tijdens de training merkte ik al wel dat het werkte. Degene met wie ik sprak voelde zich echt begrepen en de weerstand werd minder. Toen heb ik het thuis nog eens geprobeerd en daar was het effect precies hetzelfde. En toen begon ik het leuk te vinden en probeerde ik het op allerlei plekken. En het werkt echt veel beter dan mensen overtuigen door in discussie te gaan. Het is ook veel respectvoller.”


Maar hoe doe je dat dan, verleiden tot oefenen?

Laten we nog even terug gaan naar de deelnemer uit de assertiviteitstraining:

  • Ja maar, als ik dat doe, dan raak ik mijn baan kwijt.
  • Ja maar, ik weet echt niet hoe ik zoiets moet zeggen. Dan sla ik helemaal dicht.

Als trainer registreer je deze belemmerende overtuigingen, maar je onderdrukt bij jezelf de reparatiereflex om hier meteen op in te gaan. Allereerst erken je deze overtuigingen. Ze zijn voor de deelnemer heel reëel. Bijvoorbeeld met deze tekst:

“Het is ook spannend om assertief te zijn. Je doet dat nu nog niet en je weet niet precies hoe het zal uitpakken als je dat wel gaat doen.”

Als je merkt dat de deelnemer voelt dat jij haar begrijpt, zou je vervolgens deze tekst kunnen gebruiken.

“Na deze training bepaal jij uiteraard zelf waar je precies assertief wil zijn en hoe je dat wil doen. Tijdens deze training oefenen we met methode X omdat die voor veel mensen werkt. Is het oké dat we dat nu gewoon proberen en dat je achteraf bepaalt wat je hiermee kunt?

Zo toon je respect voor de autonomie van de deelnemer en stimuleer je de deelnemer eerst te oefenen en daarna haar attitude te bepalen. Als je dit vriendelijk en respectvol vraagt, krijg je bijna altijd een ‘ja’ als antwoord.

(NB: je doet als trainer nog veel meer om je deelnemers te verleiden tot oefenen. Onder andere door jouw introductiewerkvormen en de opbouw van jouw oefeningen. Dat is iets wat je in onze trainersopleiding leert, maar ook in de training ‘rollenspellen ontwerpen en begeleiden‘.)

Werkt attitudeverandering altijd door eerst te oefenen?

Nee

Gedragsverandering en attitudeverandering zijn complexe verschijnselen. Er zijn veel op onderzoek gebaseerde modellen die hier iets over zeggen, maar geen enkel model is volledig. Op ieder model is wel weer kritiek van andere wetenschappers. Er bestaat niet één gouden sleutel tot gedragsverandering. Ben Tiggelaar mailde me: “Vaak wordt ook een combinatie van interventies gebruikt. Bijvoorbeeld informatie verstrekken; educatie (inclusief oefenen); motiverende gespreksvoering; experimenteren.”

Het gaat mij in dit blog om het antwoord op het dilemma:

  1. Moet je tijdens een training eerst overtuigingen veranderen en dan pas oefenen?
  2. Of eerst laten oefenen zodat daardoor de overtuigingen veranderen?

En het antwoord daarop is:

Belemmerende overtuigingen veranderen onder andere als gevolg van succeservaringen tijdens het oefenen. Je hoeft je deelnemers dus niet eerst te coachen op hun belemmerende overtuigingen.

Aan jou de uitdaging om jouw oefeningen zo te ontwerpen dat je dit effect bereikt! Dat is de kern van het trainersvak: mensen via slimme oefeningen helpen bij gedragsverandering!

Tenslotte nog een mooi voorbeeld van zo’n attitudeverandering uit de training Grip op Groepen


In de training Grip op Groepen experimenteren trainers met uitdagende interactiesituaties. Laatst was er een trainer die het voortdurend onderling geklets tussen deelnemers wilde stoppen. Tegelijkertijd had ze ook de overtuiging dat zij aardig moest zijn. En dat ze onaardig was als ze iets van dat storende gedrag zou zeggen.

Ik heb deze overtuigingen niet uitgedaagd. Ik heb haar alleen gevraagd te experimenteren met allerlei variaties aan reacties. De trainer verwoorde haar leerervaring na afloop als volgt: “Als ík denk dat ik streng ben, vinden de deelnemers me gewoon duidelijk. En als ik duidelijk ben over wat ik wil, vinden de deelnemers dat eigenlijk wel prettig. En ze vinden me nog steeds aardig ook!”


Ben je op zoek naar een erkende trainersopleiding waarin je slimme oefeningen leert ontwerpen? Die kun je bij ons volgen. 

Experimenterend Trainen

Wat is Experimenterend Trainen?

Experimenteren trainen is ervaren + reflecteren + experimenteren

De trainer is de procesbegeleider en biedt geen theorie aan. De deelnemers brengen ieder een eigen casus in. Die casus is een uitdagende praktijksituatie waar ze beter op willen reageren.

Iedere deelnemer experimenteert verschillende keren met de eigen casus. Na ieder experiment volgt feedback op gedrag en effect. De deelnemer kiest uit deze feedback steeds weer iets uit voor een volgend experiment.

Iedere deelnemer doorloopt zo een persoonlijke serie leer-loopings. Dit duurt ongeveer 25 minuten. De groep reflecteert na iedere serie experimenten op wat ze hiervan geleerd hebben.

Experimenteren Trainen is doelgericht

Je laat de deelnemers niet zomaar wat aanmodderen. Bij experimenterend trainen hebben de deelnemers een doel voor ogen. Een gewenst effect dat ze willen bereiken. Samen onderzoek je de gedragingen waarmee je bij dat gewenste effect kunt komen.

Experimenterend Trainen gaat over zichtbaar gedrag

Het is geen coaching en al helemaal geen therapie. Het gaat bij experimenterend trainen niet om het begrijpen van gedrag, het onderzoeken van belemmerende overtuigingen of het repareren van opgelopen trauma’s. De trainer begeleidt de experimenten zo dat de deelnemer steeds weer in actie komt. Het resultaat is een succeservaring: het nieuwe gedrag is gelukt en het werkte!

Wanneer kun je Experimenterend Trainen gebruiken?

Experimenterend trainen werkt fantastisch als je rekening houdt met deze voorwaarden:

  1. Het trainingsonderwerp is gedrag waarvan het effect meteen waarneembaar is. Gespreksvaardigheden bijvoorbeeld.
  2. Het doel van de training is persoonlijk. Iedere deelnemer heeft een persoonlijke uitdaging waarmee deze wil experimenteren. (Moeten alle deelnemers dezelfde methode leren, dan kun je beter De Trainingsachtbaan gebruiken voor het intrainen.)
  3. De werkcontext is wél voor alle deelnemers vergelijkbaar. Bijvoorbeeld: ‘gesprekken met ouders’ of ‘uitdagende coachees’ of ‘reageren op pesten op het werk’.
  4. De doelgroep bestaat uit deelnemers die al praktijkervaring en basiskennis hebben. Ook is het belangrijk dat de deelnemers een gezond zelfvertrouwen hebben en niet faalangstig zijn. Beginnende deelnemers die nog onzeker zijn, kun je beter stap voor stap trainen m.b.v. De Trainingsachtbaan. Experimenterend trainen is vooral geschikt als verdiepingstraining.
  5. De groepsgrootte is 4 tot 8 deelnemers.

Een voorbeeld: Marjan experimenteert!

Marjan is een teamleider. Ze wil experimenteren met veelsprekers in een vergadering. Teamleden die veel ruimte innemen en persoonlijke verhalen vertellen die niet zo relevant zijn. Marjan en de trainer kiezen in de groep iemand die de rol van veelspreker zal spelen. Marjan wil graag bereiken dat deze veelspreker zijn mond houdt, zonder dat hij boos of verdrietig wordt door haar reactie.

Marjan zet een tafel neer en de deelnemers kiezen een plek. En… actie! Marjan vraagt wie er nog aanvullingen op de agenda heeft. De veelspreker begint een emotioneel verhaal over de kerstpakketten die al twee jaar wegbezuinigd zijn en wat hij vindt van het management. Marjan luistert en knikt vriendelijk. Haar handen frunniken onrustig aan het papier in haar hand, maar haar gezicht blijft beleefd en vriendelijk. De veelspreker is met zijn verhaal inmiddels bij zijn zieke schoonmoeder aangekomen.

Na drie minuten onderbreekt de trainer dit eerste experiment. Marjan vertelt dat dit precies voelde zoals in het echt. Ze ergert zich aan iemand die zoveel ruimte inneemt, maar weet niet goed wat ze ertegen moet doen. De overige deelnemers geven feedback en benoemen zo feitelijk mogelijk het zichtbare gedrag en het effect daarvan. De trainer zorgt ervoor dat ze geen meningen en tips geven.

Na deze feedback reageert Marjan. “Ik merk dat andere teamleden zich ook ergeren aan die veelspreker, dus ik moet wel iets doen. Het was ook gewoon een berg frustratie en helemaal geen agendapunt. Ik zou in ieder geval een hand op kunnen steken en kunnen zeggen dat ik Hans onderbreek. Om daarna te vragen wat zijn agendapunt precies is.”

De trainer heeft nog meer ideeën en de groep ook, maar dat zou het volgende experiment onnodig moeilijk maken. Dit is wat Marjan zelf bedacht heeft en dit zal zeker al effect hebben. Dosering is belangrijk bij Experimenterend Trainen. Tijd voor experiment twee. In een half uur experimenteert Marjan verschillende keren met deze veelspreker. Uiteindelijk reageert ze met een mooie mix van vriendelijkheid en duidelijkheid op deze veelspreker en krijgt een daverend applaus van de groep.

De trainer vraagt de deelnemende trainers tenslotte om hun belangrijkste inzichten en actiepunten te noteren. Eén van de trainers zegt: “Het is zo gaaf om te merken dat zelfverzekerde duidelijkheid van een voorzitter helemaal niet onvriendelijk is. Het is eigenlijk juist heel prettig! En die praktische tips hoe je kunt onderbreken heb ik allemaal genoteerd, die ga ik op een kaartje schrijven voor mezelf!”

Wil je Experimenterend Trainen zelf ervaren? Dat kan in het interactielab ‘Grip op Groepen’ waarin je zelf kunt experimenteren met uitdagende trainingssituaties.

Wat is het verschil tussen Experimenterend Trainen en Intervisie?

Bij intervisie brengt een deelnemer ook een eigen casus in. Tijdens intervisie staat vooral reflectie centraal. Door samen de casus van alle kanten te bekijken en te analyseren, kom je tot nieuwe inzichten. Het nadeel van intervisie is dat het leren vooral in het hoofd gebeurt.

Bij Experimenterend Trainen is het reflectieproces minder diepgaand en analytisch. Bij Experimenterend Trainen zet je na de reflectie echter nog een extra stap. Je maakt de reflectiecyclus af door meteen in actie te komen. Bij Experimenterend Trainen gaat iedere deelnemer met een succeservaring naar huis. Bij intervisie blijft het vaak bij inzichten en is het de vraag of deze inzichten ook omgezet worden in succesvolle acties.

Hoe kun je Experimenterend Trainen leren?

Deze trainingsvorm leer je vooral door het zelf te ervaren onder deskundige begeleiding. Experimenterend trainen is topsport voor de trainer. Het vraagt doelgerichte snelheid (anders wordt het al snel saai, ook voor de rest van de groep) maar ook sensitiviteit voor de experimenterende deelnemer. Je hebt samen co-regie over de experimenten. Soms is het nodig een deelnemer wat meer uit te dagen, soms moet je een deelnemer juist wat afremmen. En als een deelnemer en de groep vastlopen, is het belangrijk dat je wat tips kunt geven om weer in beweging te komen.

De snelste manier om dit te ervaren en te leren, is door zelf een keer mee te doen met het Interactielab Grip op Groepen. Dat levert dubbele winst op:

  1. Je experimenteert zelf met een uitdagende casus.
  2. Je ervaart hoe je Experimenterend Trainen begeleidt.

Kun je Experimenteren Trainen ook leren via een boek?

Experimenterend trainen vind je in hoofdstuk 15 van De Trainingsachtbaan (vanaf de vierde druk). Omdat dit een heel uitdagende manier van trainen is, die veel van jouw begeleidingsvaardigheden vraagt, is het slimmer om deze methode eerst te ervaren.

In het Interactielab Grip op Groepen kun je Experimenterend Trainen ervaren. Je kunt deze training meerdere keren per jaar individueel volgen. Het is ook mogelijk om deze training incompany te laten uitvoeren voor jouw trainersteam.

Klik hier voor meer informatie over het Interactielab Grip op Groepen.

Als je dit zegt, ben je geen trainer

De WAT-boodschap in trainingen

In een workshop voor trainers in een zorginstelling vroeg ik de deelnemers hoe vaak ze deze zin al gehoord hebben:

Sluit aan bij de cliënt!

Enkele trainers schoten in de lach. Ze herkenden de zin allemaal. Sommigen gaven eerlijk toe dat ze dit zelf ook wel eens tegen hun deelnemers gezegd hebben. Maar iedereen snapte wat het probleem is met deze tekst in een training. Deze vage tekst roept namelijk verschillende beelden op. Eén van de trainers in de workshop schoof meteen heel dicht tegen zijn collega aan en zei: “Ik wil even bij je aansluiten.”

Deelnemers in een training die dit ‘aansluiten’ nog niet goed kunnen, weten nu namelijk nog steeds niet hoe ze dit moeten doen. Toch hoor zulke zinnen vaak in trainingen. Ik noem het WAT-boodschappen. In gedachten zie ik er een opgeheven vermanend vingertje bij:

  • Wees je bewust van je vooroordelen!
  • Je moet je grenzen aangeven!
  • Laat oordelen, meningen en aannames thuis!
  • Beweeg mee met de weerstand!
  • Wees een dienende leider!
  • Zoek naar de vraag achter de vraag!
Een rietstengel naast een roltrap
Voor al deze WAT-boodschappen geldt dat ze jouw deelnemers net zoveel houvast geven als een rietstengel naast een roltrap. Ze wijzen wiebelend in een bepaalde richting, maar geven geen houvast. Met het delen van zulke inspirerende tegeltjestips ben je nog niet aan het trainen. Een WAT-boodschap zegt WAT de deelnemer zou moeten doen. Maar meestal is dat WAT niet echt concreet en de deelnemer weet nog niet HOE je daar kunt komen. En dat is nu juist de kern van het trainersvak.Een trainer vertelt mensen niet alleen WAT ze zouden moeten doen, maar ook HOE ze dit, stap voor stap, kunnen leren. Dat is uitdagend. Ik weet het.

  1. Je moet eerst helder krijgen hoe het gewenste gedrag er precies uit ziet.
  2. Vervolgens analyseer je dat gedrag in kennis, vaardigheden en attitudecomponenten.
  3. Daarna moet je de helft schrappen omdat het niet te leren is of niet binnen de tijd past.
  4. Om daarna oefeningen te ontwerpen waarmee je dit gewenste gedrag stap voor stap kunt leren.
  5. En dan moet de uitvoering van de training nog beginnen!

Uitdagend!  Maar ja, trainen is dan ook een vák hè!

Zo… dit was mijn WAT-boodschap. HOE je dat precies kunt doen, vertel ik je nu niet. Dit is geen training, maar een inspiratiesnack. ;-)

Ben jij een inhoudelijk deskundige op jouw vakgebied en wil je weten hoe je in een training jouw WAT kunt omzetten in een HOE? Dan heb ik iets moois voor je.

Pas op met complimenten in trainingen

Pas op met complimenten in trainingen.

Het was de laatste trainingsdag van een incompany train-de-trainer. De deelnemers zouden op deze dag ieder een minitraining verzorgen. Na één van de minitrainingen gaf iemand uit de groep feedback aan zijn collega die de minitraining gaf:

“Jij hebt echt de gave om mensen te boeien. Zoals jij daar staat, dingen uitlegt en vragen stelt. Echt een natuurtalent!”

Wauw… wat een compliment! Heerlijk om te horen. En toch was dit het moment dat ik hem onderbrak en voor de groep stapte om ‘feedback op de feedback’ te geven.

Ik heb deze deelnemer eerst ‘ontschuldigd’. Ik zag en hoorde zijn enthousiasme en zijn bedoeling om zijn collega te bevestigen. Fantastisch! Ik zou willen dat alle collega’s zo met elkaar omgaan.

Daarna volgde een gesprek over deze vorm van feedback en de effecten daarvan. De kern van dit gesprek wil ik hier met je delen. Omdat ik ervan overtuigd ben dat jij daar als trainer ook wat aan hebt.

Om meteen maar met de deur in huis te vallen: In een training geef je géén feedback op karakter, maar op veranderbaar gedrag.

Daarom kun je beter niet de woorden ‘gave’ en ‘natuurtalent’ gebruiken als je iemand een compliment wilt geven. Zulke woorden, hoe positief bedoeld ook, hebben in een training een aantal mogelijke negatieve effecten:

  1. Dit compliment doet geen recht aan de inspanning van de deelnemer. Met een gave of natuurtalent word je geboren. De deelnemer uit het verhaal had echter geoefend met zijn gedrag.
  2. Dit compliment is vaag. Er werd namelijk vooral een effect en een oordeel benoemd, maar niet het concrete gedrag dat de trainer liet zien. Het was dus niet duidelijk wat die trainer nu precies goed deed.
  3. Zulke bewonderende complimenten van deelnemers aan elkaar bevatten soms een onuitgesproken zelfbeoordeling. Een deelnemer zegt of denkt er achteraan: “Ik heb die gave niet, mij gaat dat nooit lukken.” En misschien wel: “Ik hoef daar dus ook niet in te oefenen.” 

Pas dus op met het geven van zulke ‘karaktercomplimenten’ in een training.

Maar complimenten zijn toch heel belangrijk?

Jazeker! Complimenten zijn meestal fijn om te horen en dragen bij aan de sfeer. En buiten de oefeningen om komt de verwoording ook iets minder krap, is mijn ervaring.

Als je complimenten wil geven bij oefeningen tijdens je training, kun je dit doen met behulp van de feedbackregels. Probeer je complimenten eens om te bouwen!

  1. Beschrijf waarneembaar gedrag. Want gedrag kun je oefenen. “Tijdens jouw uitleg stelde je steeds vragen aan de groep. Je vatte de antwoorden samen en verbond die antwoorden met de theorie die je uitlegde. Ook zag ik dat je iedereen aankeek en met handgebaren uitnodigde om te reageren.”
  2. Beschrijf het effect van dat gedrag. “Iedereen keek en luisterde naar jou. Verschillende mensen stelden vragen of gaven antwoorden. Het lukte je om iedereen betrokken te houden.”
  3. Geef eventueel nog je mening of oordeel. “Ik vond dat echt fantastisch om te zien.”

Doe je dit in een training, dan is mijn ervaring dat dit bijdraagt aan de veiligheid. Want het gaat dan niet over de vraag of je ‘goed’ of ‘fout’ bent of doet. Het gaat ‘slechts’ over gedrag, en dat kun je veranderen.

Een tweede positieve effect is dat nabesprekingen van oefeningen voor iedereen leerzaam worden. Want iedere deelnemer kan uit de feedback die een ander krijgt, ook weer tips halen voor zichzelf!

Hoe doe je dat dan als je deelnemers elkaar feedback laat geven?

Een handig hulpmiddel daarbij is een feedbackbriefje met schrijfruimte. Op zo’n briefje kun je een aantal concrete vragen zetten. Je kunt op dit briefje ook de checklist zetten waarmee de deelnemers oefenen. Want daar richt je de feedback vooral op.

Wil je nog meer leren over feedback geven in trainingen?

In de Trainersopleiding oefen je in het geven van zuivere en leer-bevorderende feedback. Je ontdekt hoe je dit kunt doen op een manier die maximaal bijdraagt aan het leerrendement en de veiligheid in jouw training.

Ook in de tweedaagse verdiepingstraining Rollenspellen ontwerpen en begeleiden oefen je in het geven van effectieve feedback.