Trainen in de sportschool

Hoe hard ik ook mijn best doe, ik kom geen meter vooruit. Mijn lijf snakt naar lucht. Mijn mond is een verkrampt ventiel waardoor de lucht fluitend in- en uitgaat. Mijn benen trappen zo hard ik kan. De vloer is besproeid met zweetdruppels en mijn kleding plakt aan mijn lijf. Na 45 seconden mag ik weer een minuutje rustig aan doen en dan begint de ellende op de fitnessfiets weer opnieuw.

Waarom doe ik dit? 44 jaar lang heb ik sportscholen gemeden. Waarom kom ik hier nu wekelijks? Wat zorgt ervoor dat ik nog nooit verzuimd heb, hoeveel tegenzin ik soms ook voel?

trainen in de sportschool

Toen ik hierover nadacht, realiseerde ik mij hoeveel lessen over gedragsverandering ik hier leer. Lessen die ik in theorie wel wist, maar die ik nu ook aan den lijve mag ervaren. Voor de theorie over gedragsverandering verwijs ik graag naar het boek ‘De Ladder’ van Ben Tiggelaar. Hier volgen een paar ervaringslessen uit de sportschool met mijn vertaling naar het trainersvak.

Waarom ben ik naar de sportschool gegaan?

Ik was het kneusje bij de gymlessen op de basisschool en werd altijd als één van de laatsten gekozen als er teams gemaakt moesten worden. (zo onpedagogisch) Ik was stijf, een beetje te dik en bang om te vallen en harde ballen tegen me aan te krijgen. Ik las liever boeken of stond aan de slootkant te vissen.

Toen ik 30 jaar was, besloot ik gezonder te gaan leven. Ik viel vijftien kilo af door minder en gezonder te eten. Sporten vond ik nog steeds niet leuk, maar wandelen, fietsen en zwemmen zorgden ervoor dat ik tenminste aan voldoende beweging per week kwam. Zo ontstond een gezondere leefstijl.

Toen ik afgelopen zomer in de bergen van Oostenrijk wandelde, wilde ik eigenlijk een berghuttentocht gaan doen. Maar ik durfde het niet aan. Ik was niet goed voorbereid en had niet zo’n goede conditie. Helaas dacht ik, zo’n berghuttentocht gaat dus niet meer lukken… Dat deed pijn.

Thuisgekomen vertelde ik dit tegen mijn broer Marinus. Hij is een gedreven duursporter die jaarlijks de alternatieve Elfstedentocht schaatst in steeds snellere tijden. Hij keek me een beetje spottend aan en zei: “Je kunt je lijf gewoon trainen hoor. Er zijn mensen van 70 die dat ook nog doen.” Ik vond dat echt een vervelende opmerking. Het was net of hij de volledige verantwoordelijkheid bij mij neerlegde. Alsof het allemaal zo simpel was. Maar die opmerking bleef wel hangen.

Na een paar weken wist ik: dit is wat ik wil. Ik wil mijn lijf trainen zodat ik een zware wandeltocht kan maken op een manier waarbij ik ook nog van de omgeving kan genieten. En ik wist ook dat ik met dat trainen niet wilde wachten tot april 2022. Ik wist dat dit alleen zou lukken als ik een goed plan zou maken. Geen halfslachtige aanpak met vage doelen, want daar zit het falen al bij ingecalculeerd. Ook realiseerde ik mij dat de kans van slagen groter zou worden als ik om hulp zou vragen. Dus zocht ik Marinus nog een keer op. Hij adviseerde me om eens met Nils Heijkoop van Total Harmony te gaan praten.

En zo ben ik in de sportschool terecht gekomen. Als ik deze ervaringen naast mijn werkervaring in de verslavingszorg en de theorieën over gedragsverandering leg, zie ik mooie lessen over gedragsverandering.

Trainingslessen uit de sportschool

  1. Stigmatisering belemmerde mijn ontwikkeling en ondersteuning hielp me. Als ik op de basisschool en in het voortgezet onderwijs een docent had gehad die mij niet vergeleek met de klas, maar die mij had laten zien dat ik door te oefenen vooruitgang kon boeken, dan was alles misschien anders gelopen. De schaamte voor mijn sportieve prestaties zorgde er zelfs voor dat ik op het voortgezet onderwijs ging spijbelen. Voor straf moest ik dan meegymen met een hogere klas, zodat ik me nog incompetenter voelde. Een ondersteunende gymdocent kreeg ik pas op de PABO. Onder haar stimulerende begeleiding maakte ik op achttienjarige leeftijd voor het eerst zelf een koprol. Haar complimenten hoor ik in mijn gedachten nog steeds. De toepassing voor het trainersvak lijkt me duidelijk. Laat je deelnemers succeservaringen opdoen, ondersteun ze en bevestig ze bij iedere stap in de goede richting.
  2. Resultaatdoelen motiveren meer dan gedragsdoelen. De echte reden dat ik naar de sportschool ga, is niet omdat ik gewichten wil tillen of roeitraining wil doen. De echte reden ligt daarachter: met minder moeite en meer plezier een zware tocht kunnen lopen. In trainingen zie je dit ook. Jouw deelnemers komen niet naar jouw training om nieuw gedrag te leren. Deelnemers komen naar een training vanwege het resultaat dat ze gaan bereiken met dat gedrag. Gedragsverandering in een training is geen doel, maar een middel. Dit gedrag wordt veel gemakkelijker als de resultaatdoelen helder zijn. Voor meer informatie over deze soorten doelen, zie dit artikel.
  3. Verandering lukt pas als je er klaar voor bent. Ik had al veel eerder naar de sportschool kunnen gaan. Misschien was dat wel beter voor mij geweest. Echter: ieder mens heeft een eigen route tot pijn, verlangen en perspectief optimaal zijn afgesteld voor verandering. Daarom geloof ik ook niet zo in verplicht trainen. Mensen laten oefenen heeft pas zin als de deelnemers zelf al min of meer klaar zijn voor de verandering. In een training kun je dat proces hooguit iets versnellen, maar niet afdwingen.
  4. Liefdevolle confrontatie kan iets in gang zetten. Dat ieder mens zijn eigen route heeft, betekent niet dat je niets kunt betekenen voor een ander. Ook confrontatie, mits liefdevol, kan op het juiste moment helpend zijn. Vanuit Motiverende Gespreksvoering heb ik geleerd dat confrontatie het beste werkt als er sprake is van een interne confrontatie tussen iemands eigen waarden en gedrag. In mijn geval was mijn gedrag: niets doen aan fysieke ontwikkeling. Dit was strijdig met één van mijn kernwaarden: het geloof dat ontwikkeling en groei altijd mogelijk zijn. Mijn broer Marinus maakte dat latente conflict zichtbaar door zijn opmerking. Als trainer kun je die rol ook hebben en mensen laten zien dat hun gedrag strijdig is met wat ze ten diepste willen.
  5. De keuze voor verandering lukt beter als je er anderen bij betrekt. Mijn broer en de trainer van de sportschool waren belangrijk bij de eerste stappen. De gesprekken met hen maakten mijn plannen concreter. Als ik even geen zin heb, dan denk ik aan hen en wil ik hen laten zien dat ik mijn best doe. Ook mijn vrouw Dieuwke reageert steeds weer trots als ik uitgeput thuiskom. Als trainer kun jij zo’n persoon voor je deelnemers zijn. Soms oefenen de deelnemers in het begin vooral voor jou en daar is niets mis mee. In een training kan het ook heel helpend zijn als de deelnemers zelf iemand kiezen die hen in de praktijk na de training kan helpen. In mijn trainersopleiding maken we buddygroepjes die soms ook na de opleiding blijven bestaan. In trainingen timemanagement vraag ik deelnemers altijd een coach op de werkplek te kiezen en hun gedragsdoelen te vertellen tegen collega’s.
  6. Een doordacht plan is beter dan een vaag voornemen. Vage voornemens om mijn conditie te verbeteren, hebben mij nooit verder gebracht dan een paar halfslachtige pogingen. Pas toen ik een concreet plan maakte en mijn doelen op papier zette, ging het lukken. En dat heb ik ook op andere gebieden meegemaakt, bijvoorbeeld als ondernemer. Als trainer kun je jouw deelnemers tijdens de training stimuleren tot het schrijven van een implementatieplan. De deelnemers vinden dat niet altijd leuk, maar het is wel belangrijk als je de transfer naar de praktijk wil laten slagen.
  7. Kleine successen motiveren. Ik startte met 20 kilogram bankdrukken en merkte dat ik wel wat meer kan hebben. De verleiding is dan groot om meteen naar het maximale te gaan om vervolgens te stagneren. Het is op lange termijn veel motiverender om iedere week de setjes (aantal keren opdrukken) iets langer te maken en daarna pas over te stappen op een iets hoger gewicht. Daardoor ervaar ik iedere week vooruitgang. Trainers laten hun deelnemers ook vaak te grote stappen maken. Anderhalf uur uitleg en dan in één keer alles toepassen. Of: één trainingsdag en dan verwachten dat je deelnemers meteen alles succesvol toepassen wat je hen geleerd hebt. Wat veel beter werkt is je training opdelen in allemaal kleine loopings verspreid over meerdere bijeenkomsten. In kleine stapjes bouw je de kennis en vaardigheden van je deelnemers op en iedere volgende stap is weer een succeservaring.

Het voorlopige resultaat is dat ik me fitter voel en meetbaar sterker ben geworden. Ik heb in januari een tweedaagse wandeltocht van ruim 50 kilometer in Zuid-Limburg gemaakt. Dat smaakt naar meer. Ik ben er trots op. En dat is ook het doel van een training. Het doel van een training is niet dat je alles behandeld hebt, niet dat jij inspirerend bent geweest, maar dat de deelnemers trots zijn op wat ze geleerd hebben.

5 antwoorden
  1. Bertina van Dolder
    Bertina van Dolder zegt:

    Dank voor dit heldere verhaal Arie. Je begrijpt dat het mijn leefstijlhart een grote huppel geeft. Mooi voorbeeld hoe het kan gaan. Vooral dat
    stukje gun ieder zijn ontwikkelproces hierin. Er is geen one size fits all. En de verbinding met trainen in je blog is de kers op de taart. Trouwens.. ik was ook altijd de laatste die ze kozen bij gym. Iets met wegduiken voor de bal :)

    Beantwoorden
  2. Jeanet
    Jeanet zegt:

    Ha Arie,
    Prachtige vergelijking! Zo herkenbaar en mooi dat jij je op deze manier in de deelnemers kan verplaatsen!
    Succes met trainen voor het geplande resultaatdoel!

    Groet Jeanet

    Beantwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *