Ervaren is niet hetzelfde als oefenen

Heb jij het filmpje ‘Moonwalking Bear’ wel eens gebruikt in jouw training? Of wellicht één van de variaties daarop, zoals de ‘Whodunnit Awareness Test’? Hartstikke leuke filmpjes. Maar leveren ze ook wat op?

Dat hangt helemaal af van het moment en de manier waarop je ze gebruikt. En van wat je daarna doet. In dit artikel vertel ik daar meer over. Ook ontdek je waarom het beroemde citaat ‘Verlangen naar de eindeloze zee’ van Antoine de Saint-Exupéry nog een aanvulling nodig had.

Wat is het verschil tussen ervaringswerkvormen en oefenwerkvormen?

Als je het antwoord niet meteen kunt geven, dan is dit artikel nuttig voor jou. En als je het antwoord wél weet, is het natuurlijk leuk om te kijken of we het met elkaar eens zijn.

Ik schrijf dit artikel omdat zelfs ervaren trainers tijdens de uitvoering van hun trainingen deze werkvormen soms door elkaar halen. En dat is jammer, want beide werkvormen hebben een ander doel en gebruik je op verschillende momenten in een training. Gebruik je ze op de verkeerde manier, dan belemmert dat het leerrendement van jouw training.

Het is op zich niet zo vreemd dat deze werkvormen veel door elkaar gehaald worden. Zowel bij ervaringswerkvormen als oefenwerkvormen zet je de deelnemers zelf aan het werk. Kijk maar naar dit voorbeeld.

Voorbeeld: waarderende gespreksvoering

Werkvorm 1 – ervaringswerkvorm

De deelnemers krijgen de opdracht om in tweetallen een gesprek te voeren. In de eerste vijf minuten interviewt deelnemer A deelnemer B met de kernvraag: wat gaat er nog niet goed in jouw werk? Vervolgens wisselen de deelnemers van rol en interviewt deelnemer B deelnemer A met de kernvraag: wat gaat er goed in jouw werk? Na afloop bespreekt de trainer met de deelnemers hoe ze deze beide interviews ervaren hebben en wat de verschillen waren.

Werkvorm 2 – oefenwerkvorm

De deelnemers krijgen de opdracht om in tweetallen een waarderend gesprek te voeren. Vooraf krijgen de deelnemers uitleg over waarderende gespreksvoering en krijgen de deelnemers een lijst met waarderende vragen die ze kunnen gebruiken in het gesprek.

In beide werkvormen gaan de deelnemers zelf aan het werk. Maar verder zijn het totaal verschillende werkvormen die je op verschillende momenten in een training inzet. Werkvorm 1 is een ervaringswerkvorm en werkvorm 2 is een oefenwerkvorm. Werkvorm 1 heeft inzicht als doel en werkvorm 2 heeft vaardigheid als doel.

Het verschil tussen ervaringswerkvormen en oefenwerkvormen

Ervaringswerkvormen zijn werkvormen waarin je deelnemers iets laat ervaren waardoor ze tot een ontdekking of inzicht komen. Je laat hen een filmpje van de ‘Moonwalking Bear’ bekijken. Of je laat hen, zoals in het voorbeeld, twee keer een gesprek voeren met een andere vraag om het effect daarvan te ontdekken. Of je laat hen zonder voorbereiding een toets maken waardoor ze ontdekken wat ze nog te leren hebben. Veel populaire spelwerkvormen, filmpjes en energizers zijn ervaringswerkvormen. Het zijn vaak werkvormen die je gemakkelijk kunt kopiëren van andere trainers.

Het doel van deze ervaringswerkvormen is dat de deelnemers tot een bepaald inzicht komen. Vaak geldt: Wat je kunt laten ervaren, moet je niet uitleggen. Deelnemers die de ‘Moonwalking Bear’ bekijken, ontdekken vaak dat hun waarneming beperkt is. Soms ontstaat dat inzicht tijdens de opdracht al, maar vaker zal dat inzicht ontstaan in de nabespreking. Je stelt als trainer een aantal reflectievragen. De deelnemers trekken met behulp van deze vragen een conclusie naar aanleiding van de ervaring die je hen gaf. Als de deelnemers tot dat inzicht of die conclusie zijn gekomen, is het doel van de werkvorm bereikt.

Oefenwerkvormen zijn werkvormen waarin deelnemers doelgericht oefenen met nieuw gedrag. Kenmerkend aan een oefenwerkvorm is dat de deelnemers vooraf uitleg en voorbeelden hebben gekregen. De deelnemers experimenteren in een oefenwerkvorm met het toepassen van die uitleg. Na afloop krijgen ze feedback. Het doel van een oefenwerkvorm is dat de deelnemers een stapje verder zijn gekomen in het toepassen van de theorie. Ze zijn vaardiger geworden.

Om oefenwerkvormen te kunnen ontwerpen, moet je heel goed weten wat het gedragsdoel is van de training. Alleen als je dat gedrag heel duidelijk beschreven hebt, kun je werkvormen ontwerpen waarmee de deelnemers in kleine stapjes naar dit gewenste gedrag toe kunnen oefenen. Dat is misschien wel de grootste uitdaging van het trainersvak.

Wat is de juiste plek van deze werkvormen?

Het verschil tussen ervaringswerkvormen en oefenwerkvormen is ook zichtbaar in De Trainingsachtbaan. Ervaringswerkvormen horen bij de introductie, onderdeel 2 van De Trainingsachtbaan. Daarna komt de uitleg, onderdeel 3. Na de uitleg zet je de deelnemers opnieuw aan het werk met oefenwerkvormen, onderdeel 4.

Wat gaat er mis als je de oefenwerkvormen weglaat?

De kortste definitie van het trainersvak is ‘Mensen laten oefenen’. Als je oefenwerkvormen weglaat, ben je dus niet meer aan het trainen. Soms is dat helemaal niet erg. Soms hebben mensen aan een inzicht genoeg. Maar meestal is er voor gedragsverandering méér nodig dan alleen een inzicht. Als je de oefenwerkvormen weglaat, is de kans groot dat jouw training uiteindelijk geen effect heeft in de praktijk.

Het inzicht van een ervaringswerkvorm kan een enorme eye-opener voor de deelnemers zijn. Dit is het punt waarop ik soms zie dat trainers de stap maken naar een volgend onderwerp. Het inzicht is geland, de deelnemers zijn onder de indruk, de training is klaar! Echter: door te kijken naar de ‘Moonwalking Bear’ leer nog niet beter waarnemen. Daarvoor is nog oefening nodig en dat is de kerntaak van een trainer.

Wat gaat er mis als je de volgorde omdraait?

Als je een oefenwerkvorm inzet voorafgaand aan de uitleg, kunnen de deelnemers nog niet oefenen, want ze hebben nog geen houvast gekregen. Dat is net zoiets als een Engelse wals leren dansen zonder dat iemand de passen heeft uitgelegd en voorgedaan.

Als je een ervaringswerkvorm inzet ná de uitleg, kunnen de deelnemers de uitleg niet toepassen. Dat is net zoiets als na na een demo en uitleg van de Engelse wals de deelnemers vrij laten bewegen op Tangomuziek.

De Trainingsachtbaan

ErvaringswerkvormOefenwerkvorm
Geen inhoudelijke uitleg of checklist voorafWel inhoudelijke uitleg of checklist vooraf
Doel = bewustwording, inzichtDoel = vaardiger worden
InspiratieTranspiratie
Gebruik je bij de start van een onderwerp, om de deelnemers extra te motiveren voor de oefening die daarna komt. (Trainingsachtbaan: introductie)Gebruik je na de introductie en de uitleg. (Trainingsachtbaan: verwerken en oefen + combinatieoefening)
Nabespreking is gericht op reflectie, waardoor de deelnemers zelf tot een inzicht of conclusie komen.Nabespreking is gericht op feedback (paste ik het goed toe?) en reflectie (wat heb ik hiervan geleerd?)
Leercyclus Kolb: Concrete ervaringLeercyclus Kolb: Actief experimenteren
Een aanloop naar het oefenen, maar niet altijd noodzakelijk.De kern van een training, zonder oefenwerkvormen is een bijeenkomst geen training.

De kern van dit artikel in twee citaten

“Als je een schip wil bouwen, moet je werklui niet opdragen hout te verzamelen, je moet niet het werk verdelen en orders geven. Leer in plaats daarvan mensen eerst te verlangen naar de eindeloze zee.” Antoine de Saint-Exupéry (1900-1944)

Speciaal voor trainers voeg ik een citaat toe ;-)

“Als mensen eenmaal verlangen naar de eindeloze zee, laat ze dan niet op een boomstam de oceaan oversteken. Leer hen hoe ze een zeewaardig schip bouwen.” Arie Speksnijder (1977)

7 antwoorden
  1. Inge
    Inge zegt:

    Mooi, ik noem ervaringswerkvormen , introspectie werkvorm omdat je dan bezig ben naar jezelf te kijken , bewust te worden , de deelneners op scherp zetren. daarna komt vaak de theorie en dan de vaardigheid , bijvoorbeeld toepassen , is dit dan ok?

    Beantwoorden
    • Arie Speksnijder
      Arie Speksnijder zegt:

      In die volgorde kan ik me helemaal vinden Inge. De titel zou ik waarschijnlijk niet kiezen, omdat introspectie of reflectie ook gebeurt na de uitleg en zeker ook na het oefenen. Dus dat gebeurt op meerdere momenten in De Trainingsachtbaan.

      Beantwoorden
  2. Christiaan Knopper
    Christiaan Knopper zegt:

    Als we Antoine de Saint-Exupéry en Arie Speksnijder ;-) helemaal compleet en van deze tijd willen maken: Eerst leer ze je een vlot te maken, dan een bootje en dan leren we ze “hoe ze zichzelf leren” een (zeewaardig) schip te maken. Korte iteraties met een mooie PDCA cyclus.

    Beantwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *