Activerende werkvormen zijn werkvormen waarin deelnemers actief zijn. Passieve werkvormen zijn bijvoorbeeld presentaties waarin de deelnemers alleen maar kijken en luisteren naar de trainer. Activerende werkvormen zijn belangrijk. Deelnemers in een training leren veel meer als ze geactiveerd worden, dan wanneer ze alleen maar passief kijken en luisteren.

TOCH HEB IK DE GRATIS ACTIVERENDE WERKVORMEN VAN DEZE PAGINA VERWIJDERD

Het is namelijk schadelijk voor jouw deelnemers (en voor het trainersvak) als je kant en klare werkvormen van andere trainers gebruikt. Daarvoor is jouw training waarschijnlijk te uniek. De werkvormen die ik hier aanbod waren best nuttig, maar alleen onder heel specifieke omstandigheden. Welke activerende werkvormen je gebruikt, heeft te maken met:

  1. Het moment in de training
  2. Het doel van de training
  3. De doelgroep

1. Het moment in de training bepaalt jouw werkvormen

Bij de start van een training kun je bijvoorbeeld activerende ervaringswerkvormen gebruiken. Maar verderop in de training zijn ervaringswerkvormen niet nuttig. Dan kun je beter verwerkingsopdrachten of oefeningen gebruiken.

  • Ervaringswerkvormen hebben bewustwording als doel.
  • Verwerkingsopdrachten zorgen ervoor dat de deelnemers de theorie beter gaan begrijpen.
  • Oefeningen zijn werkvormen waarin de deelnemer de theorie toepassen.

Zorg dus voor een goede opbouw van activerende werkvormen in jouw trainingen, met de juiste activerende werkvormen op het juiste moment. Hier vind je meer informatie over het verschil tussen ervaren en oefenen.

2. Het doel van de training bepaalt jouw werkvormen

Activerende werkvormen in een training ‘slechtnieuwsgesprekken’ zien er totaal anders uit dan activerende werkvormen in een training ‘risico-analyse’. Het ontwerpen van activerende werkvormen begint met het ontwerpen van glasheldere doelen. Pas als je weet wat het gedragsdoel is van jouw training, kun je werkvormen ontwerpen waarin de deelnemers in kleine stappen de bewustwording, kennis en vaardigheden leren om bij dat doel te komen.

Het boek De Trainingsachtbaan kan jou helpen om zulke trainingen te ontwerpen. In de Trainersopleiding leer je hoe je trainingen ontwerpt en uitvoert met behulp van De Trainingsachtbaan.

3. De doelgroep bepaalt jouw werkvormen

Tenslotte bepaalt de doelgroep jouw werkvormen. De motivatie, voorkennis en ervaring van jouw deelnemers zijn belangrijk. Alleen als je daar rekening mee houdt, kun je werkvormen ontwerpen die aansluiten bij jouw deelnemers. Bij gemotiveerde deelnemers is het bijvoorbeeld niet zo nuttig om veel ervaringswerkvormen te gebruiken.

Conclusie

Als je jouw deelnemers en het trainersvak serieus neemt, kopieer je niet zomaar ‘leuke activerende werkvormen’ van andere trainers. Je bepaalt eerst de doelgroep en het doel van de training. Daarna bouw je met behulp van De Trainingsachtbaan een effectieve training om bij je doel te komen.

Het is mijn missie om deskundigen het trainersvak te leren. Met als resultaat: meer plezier en meer leerrendement in trainingen. Spreekt jou dat aan? Maak dan een afspraak voor een vrijblijvend kennismakingsgesprek. Dan kijken we of de Trainersopleiding bij jou past.