Je evalueert het resultaat van de training tijdens de training door toepassingsoefeningen en na de training door een evaluatiemethode die past bij het doel van de training.

Je formuleert trainingsdoelen waarin je beschrijft welke attitude, kennis en vaardigheden de deelnemers in de training leren.

Je maakt een lesontwerp in een daarvoor beschikbaar format waarin leerdoelen, tijdsplanning, leeractiviteiten en hulpmiddelen zodanig worden weergegeven dat dit voor een collega-trainer begrijpelijk is.

Je bevordert de transfer: de toepassing van het geleerde buiten de training. Iedere training eindigt o.a. met een persoonlijk actieplan.

Je gebruikt in jouw training oefeningen waarin de deelnemers nieuwe kennis en vaardigheden niet alleen verwerven, maar ook toepassen.

Je formuleert realistische doelen die aansluiten bij de opleidingsvraag, bij de voorkennis en de werksituatie van de deelnemers en bij de organisatiecontext.