Bang voor een deelnemer

Drie jongens scheuren voorbij op hun scooters. Hun snelheid te hoog. Het geluid te hard. Geërgerd kijk ik hen na, ze verstoren mijn heerlijke avondwandeling met de hond.

Even later zie ik ze staan. Midden op het verlaten polderpad waar ik wandel. Shit… wil ik daar wel langs? Ik voel me een beetje bang.

Als ik dichterbij kom, groet ik hen met een kort ‘hoi’. Waar ik het lef vandaan haal, weet ik niet, maar ik blijf staan. Ik vraag met een grote grijns op mijn gezicht hoe ze het voor elkaar gekregen hebben om zo’n klereherrie te maken met hun scooters.

Tien minuten later loop ik weer verder. Ze hebben me verteld hoe je een scooter opvoert en hoe je uit handen van de politie blijft. Ze vroegen of ze de hond mochten knuffelen en toen ik wegliep riepen ze in koor: “Fijne avond meneer!”

Het ontroerde me. Eerst voel ik ergernis, daarna angst. En uiteindelijk verdwijnt het allebei. Die gehelmde schurken zijn uiteindelijk heel gewone jongens die genoten van de aandacht die ik hen gaf.

Ook als trainer ben ik wel eens bang voor een deelnemer. Als ik de enige zou zijn, zou ik dat niet durven zeggen. Maar inmiddels weet ik dat iedere (eerlijke, reflectieve) trainer dat wel eens herkent.

Waarom is iedere trainer wel eens bang?

Angst waarschuwt je voor gevaar. Angst is een nuttig signaal. Angst zegt tegen jou: “Er is iets dat gevaarlijk voor je is. Wees alert, bereid je voor!” 

Als jij angst ervaart voor een deelnemer, zie je die deelnemer als een gevaar. Die angstbeleving is heel persoonlijk. De ene trainer is sneller bang dan de andere trainer, en de angst van iedere trainer is anders. Bijvoorbeeld:

  • Als ik iemand moet corrigeren, ben ik bang dat ze me onaardig vinden.
  • Ik ben bang dat een deelnemer iets vraagt waar ik het antwoord niet op weet!
  • Wat moet ik doen als de hele groep tegen mij in gaat?

Als je één van deze angsten herkent, dan is dat omdat een belangrijke behoefte van jou bedreigd wordt.

  • Een deelnemer die storend gedrag laat zien, bedreigt jouw behoefte om vooral aardig te zijn.
  • Een deelnemer die kritische vragen stelt, bedreigt jouw behoefte om als deskundig gezien te worden.
  • Een hele groep die tegen jou ingaat, bedreigt jouw behoefte aan veiligheid en jouw behoefte om erbij te horen.

Het is heel normaal dat je angst ervaart als je denkt dat jouw behoeften bedreigd worden!

Maar ik ben nooit bang voor een deelnemer!

Het komt vanwege jouw ervaring misschien niet meer zo vaak voor. Ook is de angst wellicht niet zo groot en niet zo verlammend. Misschien wel zo klein, dat je ‘angst’ een te groot woord vindt.

Angst verschijnt soms in vermomming. Je voelt je niet bang, maar je ergert je aan een deelnemer. Ergernis is ook een vorm van angst. Of je merkt bij de voorbereiding van een training dat je in gedachten al in discussie bent met die ene deelnemer die altijd kritische vragen stelt. Ook dat is ten diepste angst.

Zelfs de meest zelfverzekerde, ervaren en verbaal sterke trainers zijn wel eens bang voor een deelnemer die onze behoeften bedreigt. Durf je dat toe te geven? Of is dát juist je grootste angst?

Hoe kan ik met die angst voor deelnemers omgaan?

De eerste stap is dat je jouw angst erkent. Spreek het hardop uit. “Eigenlijk ben ik soms bang voor een deelnemer die…” En realiseer je dat je niet de enige bent. Al die trainers, ook degenen tegen wie jij opkijkt, zijn wel eens bang voor een deelnemer.

Ik noem hier drie manieren, gebaseerd op verschillende methodes, die jou kunnen helpen in het omgaan met deze angst.

1. Onderzoek de angst en accepteer het

Stel jezelf deze vragen als je merkt dat je bang bent voor een (type) deelnemer.

  • Waar ben ik uiteindelijk bang voor?
  • Waarom ben ik daar bang voor?
  • Welke behoefte zit er onder die angst?

Misschien is dit wel genoeg. Niet meer vechten of vluchten. Niet meer jezelf veroordelen voor die angst, maar het gewoon accepteren. Probeer er van een afstandje naar kijken en erom te glimlachen en ga weer door met je werk. Accepteer dat angst erbij hoort. Het is niet prettig, maar het heeft ook geen zin om er tegen te vechten of het te ontkennen.

Moed is niet het ontbreken van angst, maar doen wat je belangrijk vind, ondanks de angst.

2. Tem de draak met een knuffel

Probeer persoonlijk contact te maken met deelnemer waar je bang voor bent, of aan wie je je ergert. Je zult bijna altijd ontdekken dat er achter ogenschijnlijk lastig gedrag ook positieve bedoelingen zitten. Dit zijn mensen die net als jij behoefte hebben aan erkenning, veiligheid en aandacht. Denk aan die scooterjongeren die ik ontmoette.

Zelfs als door dit persoonlijk contact het gedrag van de ander niet verandert, stoort het jou minder omdat je het beter begrijpt.

Jaren geleden ontmoette ik Thomas in één van mijn trainingen. Bij alles wat ik uitlegde had hij wel een aanvulling. Hij strooide met theoretische modellen alsof hij de knecht van Sinterklaas was. Vaak was het helemaal niet relevant. Ik merkte dat ik me ergerde aan hem. In gedachten wapende ik me al voor het volgende moment dat hij me zou onderbreken. Tot ik in de pauze even met hem sprak en hij vertelde waarom hij dit deed. Hij kon nieuwe theorie het beste onthouden als hij dit kon verbinden aan andere modellen. En omdat ie nogal extravert was, dacht hij hardop. Ik heb hem uitgelegd dat ik dat verwarrend vond voor de overige deelnemers. Vanaf dat moment vond ik het niet lastig meer om hem te onderbreken. Ik kon dat nu met compassie doen. Hij begreep mijn behoefte en ik de zijne.

3. Experimenteer met de situatie

Je angst vermindert ook door te experimenteren. Door de situatie op te zoeken, iets uit te proberen en te ontdekken wat werkt. En daar kan ik je bij helpen. In een veilige omgeving met collega-trainers, probeer je verschillende reacties op een uitdagende situatie uit. Het effect:

  • Je vult jouw rugzak met teksten en technieken die je kunnen helpen. Dat geeft vertrouwen.
  • Je ervaart tijdens het experimenteren dat het eigenlijk minder eng is dan je vooraf had gedacht.

Moet ik eerst met mijn belemmerende overtuigingen aan de slag?

Nee hoor, dat hoeft niet. Onze angsten en belemmerende overtuigingen veranderen namelijk niet alleen door erover te praten. Ze veranderen ook wanneer we gewoon in actie komen en ervaren dat er niks ergs gebeurt. Moedig doen wat je belangrijk vindt, zonder te vechten tegen je angst. Op de dag dat ik dit schrijf, vertelt een trainer mij het volgende.

Ik had vroeger spreekangst voor groepen. Toen ben ik heel vaak voor groepen gaan staan. Ook oefende ik met vrienden die me tips gaven. En steeds werd die angst een beetje minder. Ik heb geen idee waar die angst vandaan komt, maar dat maakt ook niet uit. Door te ervaren dat ik dit kan en dat er niks ergs gebeurt, is de angst verdwenen. 

Kun jij me daarbij helpen?

Jazeker. In het interactielab ‘Grip op Groepen’ kun je veilig experimenteren met uitdagende situaties. Met deelnemers waar je je aan ergert. Of deelnemers waar je bang voor bent. In de training ‘Grip op Groepen’ hoef je niet op de sofa.

Ik ben je therapeut niet.

We experimenteren. We praten niet alleen over deze situatie, maar we doen het ook meteen. Zie het als een praktische vorm van intervisie. We lachen veel om onszelf en om elkaar. En al experimenterend ontstaan mooie inzichten en praktische oplossingen.